ingevlogen
Half maart ga ik naar mijn ouderlijk huis. Om verschillende redenen hebben mijn hoogbejaarde ouders op dat moment extra hulp nodig, het is fijn en veilig als iemand bij ze kan zijn. Ik heb spullen bij me om een paar dagen te blijven; het worden enkele maanden. Ik draai mee in het huishouden, haak aan op hun routines: ik was mijn haar met ‘shampoo voor zilvergrijs haar’ en leer hoe ik goede jus moet maken. Mijn werk kan ik dankzij de lockdown voortzetten vanuit hun huis.
Twee maanden later trek ik met zwaar gemoed de deur weer achter me dicht. Het huis is leeg. Mijn ouders hebben géén covid-19 gekregen. Maar er zijn complicaties en er is pech, waardoor zij beiden op een revalidatieafdeling van een verpleeghuis terecht komen. Bij elkaar, dat wel. We kunnen niet bij hen op bezoek gaan. Af en toe ben ik in hun huis om post te halen, en schone kleding. Die zetten we beneden in het halletje van het centrum, met op het label hun namen.
In de tussentijd passen we hun woning aan, zodat ze beneden kunnen leven en de trap niet meer op hoeven. Half juni gaan zij weer terug naar waar ze al 56 jaar wonen: ‘hun paradijs’. Merkwaardig genoeg (en nog onwetend) maakte ik eerder een fotoserie over de lege kamers die kinderen achterlaten in het ouderlijk huis als zij uitvliegen. Nu vloog ik – omgekeerd – weer in op het oude nest, zorgde voor hen, en legde deze situatie vast.
Meer lezen en zien: Reportage Trouw Tijdgeest (24 dec 2020)